Ga naar de inhoud

Wat werkt in de Friese Preventieaanpak bij leefstijlbevordering voor mensen met een lage sociaal economische status?

In het kort

Startdatum
1 januari 2020

Einddatum
1 juli 2020 (is afgerond)

Type preventie
Universele preventie

Plaats/regio
Fryslân

Contact
Anneke Meijer
Programmamanager Friese Preventieaanpak
E: a.meijer@ggdfryslan.nl
M: 06 21550116


Doelgroep
Mensen met een lage sociaaleconomische status.

Doel
Onderzoek naar de effectiviteit van interventies, in het bijzonder interventies gericht op mensen met een lage sociaaleconomische status.

Opdrachtgever
GGD Fryslân


Over het onderzoek

Over het onderzoek
Via deze link kunt u het onderzoek lezen.

Aanleiding

Sociaaleconomische gezondheidsverschillen (SEGVs) zijn een belangrijke punt van aandacht. Mensen met een laag sociaaleconomische status (lage SES) over het algemeen korter en daarvan vaker in minder goede gezondheid dan mensen met een hoge SES. Daarnaast hebben mensen met een lage SES een hoger risico op het ontwikkelen van gezondheidsproblemen. Om SEGVs terug te dringen, is het nodig om aanpakken of (preventieve) interventies aan te bieden of te ontwikkelen. Echter is het niet altijd duidelijk wat de effecten van deze beleidsmaatregelen zijn.

Methode
Literatuuronderzoek

Resultaten
Op basis van de literatuur zijn randvoorwaarden en inhoudelijke voorwaarden gevonden die leiden tot een mogelijk betere werking van leefstijlinterventies bij mensen met een lage sociaal economische status.

Conclusie

Het advies is om aan de volgende randvoorwaarden te voldoen; de doelgroep betrekken, inzetten op een gezonde leefomgeving, aanbieden van vervolgaanbod en te onderzoeken hoe de effectiviteit van een dergelijke leefstijlinterventie gemeten kan worden. Het blijkt dat op deze vier punten nog veel winst behaald kan worden. Inhoudelijk moet zowel chronische stress als meerdere leefstijlgedragingen worden meegenomen, omdat dit bij de doelgroep veel aanwezig is. Ook moet er rekening worden gehouden met belemmeringen die de doelgroep kan ondervinden. Ten slotte moet er inhoudelijk ruimte zijn om mensen te motiveren en motivatie te behouden.


Welke coalitie of fundament raakt het onderzoek?